Laat ik gelijk duidelijk zijn. Met reizigers bedoel ik niet toeristen of bezoekers. In dit artikel heb ik het over mensen, die door niet-reizigers vaak worden aangeduid als woonwagenbewoners. Wanneer ik hierover met mijn vader (geboren in 1938) spreek, dan maakt hij gelijk onderscheid tussen woonwagenbewoners, zigeuners en marskramers.

Zelf heb ik woonwagenbewoners ofwel reizigers nooit in verband gebracht met de regio langs de Dedemsvaart, laat staan met Nieuwleusen. Ik leerde over hen toen ik in gesprek raakte met een Nieuwleusenaar bij zijn volkstuin in het dorp. Ik vroeg hem hoe het zo is gekomen dat op die plek een volkstuin is ontstaan. Immers, de meeste mensen in Nieuwleusen hebben al een vrij grote tuin bij hun eigen huis. Waarom dan nog een terrein voor volkstuinen?

Hij vertelde dat in de jaren 70 de gemeente het plan had opgevat voor een woonwagenkamp op die plek. Een buurtbewoner zag dat niet zitten en is toen persoonlijk langs alle gemeenteraadsleden gegaan en heeft zijn zaak bepleit. Gevolg was dat er geen woonwagenpark kwam op die lokatie maar een volkstuin.

Toen ik dit verhaal vertelde aan een andere Nieuwleusenaar, vertelde die mij dat er elk jaar voor een aantal dagen reizigers met hun woonwagens aan de Jagtlusterallee stonden. Een andere bewoner reageerde daarop dat zij als kind daar dan nooit durfde langs te lopen, want je hoorde soms wel verhalen over hen.

Na deze twee voorvallen, ben ik in het archief van de Nieuwleusener historische vereniging gedoken op zoek naar meer verhalen over reizigers en zigeuners.

Ervaringen van bewoners

In december 2012 vertelt een bewoonster het volgende in het kwartaalblad van de historische vereniging:

Na de oorlog trokken er weer zigeuners door ons land. Niemand hield daarvan, want ze zeiden: “ze stelen je ’s nachts nog het wasgoed van de waslijn.” Ze kwamen altijd met z’n tweeën of drieën tegelijk aan de deur en dan werd je door een van hen aan de praat gehouden terwijl de anderen naar achteren slopen en bijvoorbeeld de eieren of een paar kippen uit het hok haalden.

Er waren ook wel anderen die in woonwagens rondtrokken. Zo’n woonwagen was niet erg groot en als er een groot gezin in woonde, sliepen de kleinste kinderen in een grote la onder de wagen. Ze hadden altijd een paard dat de woonwagen trok. Aan het eind van de allee, bij de Diek, stond vaak zo’n woonwagen. Deze mensen deden niemand kwaad. Ze bleven een paar weken staan en trokken dan weer verder. De man repareerde de biezen matten van de stoelen. Moeder heeft hem onze stoelen ook eens laten maken. Hij leverde goed werk.

Ook deze vrouw maakt, net als mijn vader, onderscheid tussen zigeuners en woonwagenbewoners.

Beeldbank Nieuwleusen: Ong. 1940 bij de Rollecaterbrug met op de achtergrond een woonwagen. Sprak de vrouw hierover?

En zo vond ik nog enkele andere berichten die de rol van woonwagenbewoners in het dorp laten zien. In de Prov. Ov. en Zwolsche Courant van dinsdag 30 juli 1929 wordt verslag gedaan van het 25-jarig jubileum van de N.V. Union Rijwielfabriek.

Zaterdagmorgen om 11 uur kwamen de employe’s bijeen in het feestelijk versierde kantoor der fabriek, waar de Jubilarissen met hun families hadden plaats genomen. De heer E. Sudhölter, bedrijfsleider der rijwielafdeling, voerde namens alle employe’s het woord, die den groei van het bedrijf schetste, en hulde bracht aan het initiatief en het doorzettingsvermogen der heeren Van den Berg.…. De heer B.J. van den Berg dankte den spreker voor zijn hartelijke en gevoelvolle woorden en de aangeboden keurige cadeaux en hoopte, dat de aangename samenwerking tusschen personeel en directie mocht blijven bestaan zooals die nu is. Hierna werd door een der reizigers een lied, betrekking hebbende op de Union fiets gezongen, waarna allen werden onthaald, en nog eenigen tijd gezellig bijeen waren.

In maart 2020 blikken twee familieleden van petroleumhandelaar Oosterveen terug op de periode 1927 t/m 1937 toen hun ouders begonnen met het venten van petroleum in Nieuwleusen:

Aan de noordkant van De Smeule, op de hoek van de Burg. Backxlaan, werd een andere woning gevonden. Het voormalig veldwachterhuisje werd hun nieuwe onderkomen. Er kwam een houten schuur achter de woning voor opslag van de petroleum en de hond werd vervangen door een klein paardje of wel een ‘kidde’. “Wij konden het goed vinden met de buren die in het woonwagenkamp langs de sloot woonden. Als deze mensen een sterke ‘kidde’ hadden, gingen wij in overleg en konden dan ruilen. Zo kon mijn vader met paardje en wagen zijn klanten voorzien van petroleum.”

Zigeuners

De verhalen over zigeuners zijn toch vaak minder positief. Ik vond over hen vooral verschillende krantenberichten waarbij er sprake was van diefstal. Onderstaand bericht uit 1973 is misschien wel het meest aangrijpende. Het ging om een groep stelende zigeuners die op die dag op verschillende plaatsen hun slag sloegen en bij een ouder echtpaar genaamd Luttels ruim 10.000 gulden meenamen. Het echtpaar bewaarde het geld in een tas in hun slaapkamer.

Gemeente Nieuwleusen

Het lijkt erop dat de gemeenteraadsleden worstelden met de aanwezigheid van reizigers in hun gemeente. Aan de ene kant werden ze ingezet voor werkzaamheden, aan de andere kant wilde men hen toch ook liever niet permanent in het dorp opnemen.

Een voormalig gemeenteambtenaar vertelt in het kwartaalblad van juni 2013 het volgende:

Nieuwleusen had geen echt woonwagenkamp, maar jaarlijks, wanneer de tijd voor het aardappelen rooien aanbrak, kwam een min of meer vast aantal trekkers met hun wagens naar de Jagtlusterallee, waar ze tussen de Meeleweg en de Dedemsvaart in de brede berm tussen de dubbele rij bomen hun vertrouwde plekje opzochten. Daar waren geen sanitaire voorzieningen. Later verbleven ze ook buiten het seizoen langer op die plek en gingen ze, als tegenprestatie voor een ondersteuning, voor de gemeente bouwputten graven voor de te bouwen woningen in de nieuwbouw. Toen de plek nodig was voor uitbreiding van het industrieterrein, werd er in de buurt van de spoorwegovergang van de Nieuwedijk en de Oostelijke Parallelweg een nieuwe standplaats met waterleiding aangelegd. Maar dat was zo’n winderige plek, met veel voorbij denderende treinen, dat men er voor paste daar te gaan staan. Pas toen de verplichting kwam dat iedere gemeente woonwagenbewoners moest opnemen, kwam er omstreeks 1970 bij de Prins Bernhardlaan, aan de overkant van de brede sloot, een standplaats met fatsoenlijke sanitaire voorzieningen en bergruimte.

In 2017 vertelt dezelfde persoon nog het volgende:

Het noordelijke gedeelte tussen de Rollecate en de Meeleweg werd vroeger ook wel de Kleine Allee genoemd. Dit gedeelte was voorzien van een dubbele rij eikenbomen. Het was ook de geliefde standplaats van de trekkende woonwagenbewoner. Hun verblijf was slechts enkele dagen.
Tussen de bomen werd een waslijn gespannen, om daaraan de was op te hangen. Zodra de paarden uitgerust waren en de was droog was, werd de reis vervolgd. De gemeente ondersteunde de woonwagenbewoners financieel. Soms had gemeentewerken nog een klein karwei voor ze en konden ze nog iets verdienen. Ze kwamen en gingen meerdere keren per jaar volgens een bepaalde route waar ze onderweg werkadressen hadden. Landelijke bepalingen maakten hier een einde aan.

Niet alleen reizigers verbleven in een woonwagen

Een oudere heer uit Nieuwleusen die ooit had gewerkt bij Rijkswaterstaat, vertelde mij hoe hij voor zijn werk het hele land door moest. Tijdens het werken op locatie verbleef hij in een woonwagen. Een snelle check leert mij dat in de eerste jaren na WOII het zeker niet ongebruikelijk was om op bouwplaatsen woonwagens te plaatsen voor arbeiders die niet naar huis konden. En misschien werden er op de bouwplaatsen ook wel reizigers ingezet als arbeider?

Beeldbank Nieuwleusen: Een caravan en een woonwagen bij een bouwplaats voor de arbeiders en/of toekomstige bewoners.

Vandaag de dag…

Het woonwagenpark voor reizigers aan de Prins Bernhardlaan uit de jaren 70 heeft plaatsgemaakt voor gewone woningen, net als latere woonwagenplaatsen. Zover mij bekend is er nu geen woonwagenkamp meer in Nieuwleusen.

Maar volgens mij zijn de reizigers toch nog niet helemaal verdwenen uit dit Overijsselse dorp. Tijdens mijn zwerftocht over voormalig landgoed Rollecate, trof ik op een terrein onderstaand schaalmodel aan van een woonwagen. Op het terrein zelf was ook nog een woonwagen aanwezig. Hopelijk blijft die er nog even staan. Al was het maar om ons te herinneren aan het feit dat ook reizigers onderdeel uitmaken van de geschiedenis van Langs de Dedemsvaart.

Een model woonwagen aangetroffen op een terrein in Nieuwleusen.

Tip: Tot en met 2 november 2025 is de tentoonstelling ‘Volk van de Ventweg’ nog te zien in het Drents Museum te Assen. Een boeiende vertelling over de geschiedenis van reizigers in Drenthe en hun leven vandaag de dag. Gemaakt samen met reizigers zelf.

Reizigers langs de Dedemsvaart – Nieuwleusen

Berichtnavigatie


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je kan de inhoud van deze pagina niet kopiëren