Eind maart 1859 kregen verschillende Nieuwleusener boeren slecht nieuws. Per direct mochten zij hun vee niet meer weiden op het Melerveld. Het enorme grasveld waar ze al tientallen jaren hun vee lieten grazen, zou over enkele weken worden verkocht. De eigenaren van de Marke Rosengaarde hadden dit besloten en in de herfst was het gebied al opgedeeld in 80 percelen. De weiderechten die de boeren hadden, en die zelfs in hun koopovereenkomst stonden vermeld, waren per direct niet meer geldig. 

En dat was rampzalig. Want in 1859 was er voor de vele koeien, paarden en geiten in Nieuwleusen nauwelijks grasland te vinden. De bestaande gronden waren ofwel te zanderig of te nat voor het groeien van gras. Vooral arbeiders en kleine landbouwers waren afhankelijk van het Melerveld voor het houden van hun vee. Zij bezaten geen eigen grond. En nu dat zij hun beesten daar niet meer mochten weiden, waar moesten ze dan met hun dieren naartoe? 

Men was dus boos en verontwaardigd over dit plotselinge besluit. Die verontwaardiging leidde ertoe dat een aantal boeren en arbeiders op 1 mei, de traditionele dag dat de dieren de wei in gingen, hun dieren gewoon naar het Melerveld brachten. De eigenaren van Marke Rozengaarde stuurden toen de politie op hen af. In het Provinciaal Overijssels en Zwolsche Courant wordt gedetailleerd verslag gedaan van de confrontaties die toen plaatsvonden. Uiteindelijk werden op 6 mei 50 infanteristen naar Nieuwleusen gestuurd om orde op zaken te stellen, samen met nog eens 11 rijksveldwachters. Met hun komst naar het Melerveld, konden de boeren niets anders doen dan hun vee uit het veld halen. 

Twintig lokale boeren en arbeiders werden opgepakt en veroordeeld voor ‘rebellie’. Vijf boeren werden zelfs drie keer veroordeeld voor hetzelfde delict. Dit omdat ze voor elke dag dat zij hun vee op het Melerveld dreven, opnieuw werden aangeklaagd.

Ondanks dat deze boeren en arbeiders niet veel geld hadden, hebben ze toch genoeg geld ingezameld om een advocaat in te huren. Die diende na hun veroordeling een gratieverzoek in bij Koning Willem III. Hun straffen werden toen, onder protest van de rechtbank, verminderd van 3 maanden naar 8 dagen per veroordeling. 

Terwijl een groot deel van de boeren de confrontatie heeft opgezocht, was er ook een Nieuwleusener boer die een ander pad koos. Hij stapte naar de rechter en eiste dat zijn weiderechten gerespecteerd werden. Ook zijn protest vond geen gehoor, want zijn eis werd afgewezen door de rechter. 

Dus werden in mei 1859 de 80 percelen gewoon verkocht door de Marke Rosengaarde, ondanks alle protesten van de lokale boeren en arbeiders. En zo kwam er een einde aan een eeuwenlange traditie van gemeenschappelijke gronden in Nieuwleusen. Scheepsjagers moesten voor hun paarden een ander grasveld zoeken, net als de arbeiders voor hun geiten en de kleine boeren voor hun koeien. Want geld, om zelf een stukje grond te kopen op de Meele hadden ze niet. 

Om wie ging het?

De volgende Nieuwleusener arbeiders en boeren moesten één keer of vaker voor de rechtbank verschijnen.

Drie keer veroordeeld: Jan Witpaard (58 jaar), Berend Kragt (24), Jan Evenboer (26), Thijs Klein (32), Klaas Jonker (23)

Twee keer veroordeeld: Klaas Ganzeboer (55 jaar), Harm Wichers Borgers (46), Hendrik Luttel (24), Grietje van de Berg (33), Hendrik Evenboer (leeftijd onbekend), Jacobus Klein (35)

Eén keer veroordeeld: Arend Evenboer (58 jaar), Harm van der Kolk (30), Lammert Visscher (22), Berend Witpaard (leeftijd onbekend), Aaltje Derks (39), Frederik Dekker (leeftijd onbekend), Willem Wichers Borgers (leeftijd onbekend), Thijs Dekker (40), Gerrit Jan Roebersen (47)

Vrijgesproken: Gerrit Jonker (21 jaar)